Home | History | Baron van Wessel
by Charles Auguste Nairac published in 1906 (2nd Ed) by G. W. Boonstra in Barneveld. The first edition was published in publication was in 1878. C. A. Nairac was burgomaster of Barneveld from 1841 to 1883. From 1848 to 1851 he was also burgomaster of Hoevelaken. He was also a collector of antiquaries still on display in modernised Museum Nairac in Barneveld. Use Google Translate to translate to Englisg.
HOOFDSTUK II. (Pag 12)
Buurt van Wessel; Bronijs Priester; Wesselsche Tiend; Blauw Kapel; Het geslacht van Wessel; Wildforstergoed Wedichem, (Wenkop); Het gericht van Garderen ouder dan dat van Barneveld; Puurveensche Molen.
De buurt van Wessel is de jongste der in gemeenschap bezeten gronden en beslaat 101 bunder [een bunder is ongeveer een hectare]. Zij was, volgens het oud Veluwsch thinsboek, thinspligtig aan den Heer van den Lande, evenals de meeste daarin of aangelegen boerenerven, zoo ook moesten ten behoeve van het klooster van Abdinckhof bij Paterborn verschillende betalingen aan den ontvanger of kellner te Putten worden gedaan, als: in geld en met Sint Gall een lood fijn zilver van dertig stuivers. Schaffelaer, de boerderijen Esveld en Wessel, lagen onder dezelfde verpligting.
Ware die buurt van den tijd der maalschappen, waartegen zij aanschiet, zij had zeker ook dien naam gevoerd (1) en behouden.
In vroegere dagen was die bezitting veel aanzienlijker en zal zich hebben uitgestrekt tot de ten zuiden [pag 13] en noorden vloeijende beken; beken of bosschen toch waren in den regel de grenzen van in gemeenschap bezeten gronden.
Even als Hackfort zijn allengs de verschillende boerderijen op die gronden gesticht, waardoor het gemeenschappelijk bezit telkens verminderde. Voor zoover do gronden niet aan die boerderijen getrokken zijn, hebben de omliggende erven òf slagen, dat zijn afgedoelde gedeelten in eigendom, òf regt op gemeenschappelijk gebruik. De herinnering leeft nog, dat die Buurtgronden door palen waren afgedoeld.
Een buurtmeester zorgt voor administratie, een scheuter neemt de politie waar; een keurboek bestaat niet.
In 1536 gaf hear Bronijs, priester van Wessel, aan de kerk to Barneveld de tiend van Wessel "grof en smal", d. i. van graan en vee.
Een der oudste boerderijen beet Blaauw Kapel. Dit kan de kapel zijn geweest waarin die milde priester de dienst verigtte; zij zal waarschijnlijk verwoest zijn, toen in 1599 Gijs Leesten door bet Hof van Arnhem gecommitteerd werd om, met twee metselaars en met assistentie der Scholten en kerkmeesters in het ampt van Veluwe, de altaren, sacramentshuisjes en capellen to demolièren.
In de klaarboeken van Englanderholt (2) wordt in 1423 vermeld de "erve en guede to Wessel, kerspel Barneveld, gericht Garderen." Garderen is dus ook (pag 14) administratief ouder dan Barneveld, dat als Gericht eerst in 1432 voorkomt en na 1448 (3) als zoodanig onafgebroken genoemd wordt. Anno 1275 wordt Garderen, niet Barneveld, vermeld by eene heffing van het 10e deel der geestelijke inkomsten ten behoeve eener kruistocht (Sloet oork. Boek 792). Garderen met Uddel, dat er tot 1811 onder behoorde, verdient een naauwkeurig onderzoek van den oudheid-liefhebber; daardoor zou zeker een stap verder gedaan worden tot de kennis der Veluwe; geene streek als deze leverde zoovele oude begraafplaatsen van Franken en Saksen, zoovele Romeinsche en middeleeuwsche munten. Aan 't Uddelermeer stond eenmaal de Villa van den Frieschen koning Richolt (323) en ook uit dat meer kwamen merkwaardige en kostbare herinneringen aan een grijs verleden.
Er is iets geheimzinnigs in den eigendom van die buurt van Wessel; de naam schijnt die van een zeer oud geslacht, dat de vroegere eigenaar zou zijn geweest. Een dertigtal jaren geleden ontvingen wij het schrijven van een Parijs' advokaat, die inlichtingen vroeg naar een zekeren Baron van Wessel, en tevens of de aanzienlijke vaste goederen van dien naam nog aanwezig en onbeheerd waren. Wij hebben te vergeefs getracht iets van die zaak te weten te komen, maar de Parijsche advokaat bewaarde op onze vragen een voorzichtig stilzwijgen.
De oudheidkundige van Hasselt maakt melding van (pag 15) Philippus van Wessel, die in 1347 door den Jagermeester Johan Haeckvoert is beboet, omdat hij in de columpna Gerderen eene hinde had gestroopt, en zijne honden een ree hadden gevangen, "want", zeide de wet, "mijns genadigen lieven Heeren hazen, veldhoenders en konijnen zullen nyet gevangen werden op verbeurte van lijf en goed."
Aan het einde van den weg door Wessel krijgen wij den Puurveenschen korenmolen in het gezigt; 't molenhuis is heerlijk beschaduwd door oude eiken en linden, waartusschen een groep statige peppelenboomen[populieren] uitsteekt; vrolijk draaijen de molenwieken met gekleurde zeilen boven de groene houtheggen en steken schilderachtig af tegen het witte zand der Kootwijksche heuvelen.
Thans woont daar een eerzaam molenaar; trouwens dat zijn ze allen, trots de klagt der boeren over het te veel scheppen of te hoog maalloon, maar wie kan zich een echten boer voorstellen die niet klaagt?
In oude tijden, 't is driehonderd jaar minstens geleden, was het op Puyrveen niet zoo rustig; in de dagen toen de molen een dwancmolen was, die windregt aan de Heeren van den Lande moest betalen, schijnt dat regt niet best te zijn voldaan; de Hertog deed daarom spil en steen uit den molen smijten en den molenaarsknecht doodslaan!
Voetnoten:
1) De grondslag ligt 4 à 5 meter lager dan de aangrenzende maalschapsvelden, en zal, even als het westelijk gedeelte der gemeente, nog moerassig en onbewoonbaar zijn geweest, toen het oostelijk gedeelte reeds eeuwen lang bewoond was. Grafheuvels of urnen zijn er ook niet gevonden.
2) Mr. T. H. F. van Riemtdijk, de Hooge bank van bet Veluwsche landgericht to Engelanderholt
3) Mr. T. H. F. van Riemsdijk, de Hooge bank van het Veluwsche landgericht te Engelanderholt.